Geschreven door Richard van de Velde beheerder van de website www.oorlogsslachtofferswestbetuwe.nl op 31-10-2019
De ouders van Peter waren de Culemborgse arbeider Jan de Vos (1885-1974) en Cornelia van Beusekom (1892-1984) uit Gameren. Ze trouwden op 21 oktober 1910 in Culemborg en kregen samen de volgende kinderen:
• Teuntje Adriana (*1911-1911)
• Peter (*1912)
• Jurrianus (1913-1915)
• Angenelis (*1915)
• Jurrianus (1916-1974), getrouwd met Cornelia Maria Bouwens (1920-1973)
• Teunis Marinus (*1918)
• Meindert(*1919)
• Gerrit Jan (*1921)
• Jan Cornelis (1922-1922)
• Jan Cornelis (*1924)
• Cornelia (*1929)
• Willem (1934-1936)
• Wilhelmina (*1935)
Dit gezin woonde aan de Parallelweg 19 in Culemborg.
Peter de Vos trouwde op 3 mei 1939 in Buurmalsen met de in Geldermalsen geboren Aleida Wilhelmina "Poleida" Schook. Ze woonden daarna een paar jaar op de Zalenstraat 18. Daarna verhuisden ze naar de Veerweg en daar werd in 1942 ook hun zoontje Jan geboren.
Peter was van beroep los arbeider en landarbeider. Hij werd in 1942 door de SD o.a. vanwege illegale slacht opgepakt. Via kamp Amersfoort kwam Peter in concentratiekamp Neuengamme terecht.
Op 28 augustus 1944 gaf Hitler het bevel de Duitse Noordzeekust van Nederland tot Denemarken te beveiligen tegen de gevreesde landingen van de geallieerden op de Noordzeekust. Hiervoor werd het verdedigingswerk de Friesenwall aangelegd. Dit was een geul van vier meter diep en vijf meter breed met hier en daar bunkers. Op 25 september 1944 werden hiervoor 1100 gevangenen uit 14 landen, w.o. Peter, van Neuengamme in veewagons op transport gesteld naar Husum Schwesing. Zij werden ondergebracht in een leegstaand barakkenkamp, bestemd voor 400 personen aan de spoorlijn Flensburg-Husum in het dorp Husum-Schwesing.
In oktober 1944 kwam er een tweede transport uit Neuengamme en werden nog eens 1000 gevangenen ondergebracht in het overvolle kamp.
Zij werkten 7 dagen per week, 12 uur per dag. In de regentijd van de herfst van 1944 moesten ze met eenvoudige schoppen werken in de natte en zware kleibodem. De gevangenen waren nauwelijks gekleed en geschoeid. Bovendien hadden velen open wonden en besmettelijke ziekten. Ze aten rauwe wortels en aardappelen en raakten ernstig ondervoed.
's Morgens en 's avonds werden de dwangarbeiders door de straten van Husum gedreven. Bij overlijden moest een van de zonen van een nabijgelegen boerderij hun lijken naar het kerkhof brengen. In de periode september-december stierven in Schwesing zo'n 300 gevangenen, waaronder de 32-jarige Peter op 5 november 1944.
Midden december zat het werk er op. Alle overlevenden werden weer teruggebracht naar Neuengamme.