Geschreven door José Huurdeman op 24-02-2020
Kees, Aart, en Joachem (Joop) van Steenbergen
Op 3-1-1945 vond een overval plaats op boerderij Davelaar in Woudenberg.
In de zomer 1944 hadden op de boerderij zendactiviteiten plaatsgevonden. De marconist die op 13 december 1944 was gearresteerd heeft na langdurig ondergane martelingen een aantal adressen doorgegeven. Er waren op 29 december 1944 al een aantal boerderijen, waar ook in de zomer was uitgezonden, overvallen. Daarom was vader van Steenbergen ondergedoken. De SD nam de drie zonen Aart, Kees en Joachem én de toevallig aanwezige zwager (en verzetsman) Floris van Oskam mee. Ze kwamen eerste terecht in de Willem III kazerne in Apeldoorn en werden na enkele weken overgebracht naar Kamp Amersfoort.
Citaat uit Ondergronds in de Tweede Wereldoorlog, verhalen uit de Gelderse Vallei, Veluwe en Krimpenerwaard:
‘De vier zijn vervolgens gedeporteerd naar kamp Neuengamme en drie van hen (Aart, Joachem en Florus) werden op transport gezet naar Kamp Reierhorst waar ze net als de opgepakte jongens van ’t Kwade Gat onder onmenselijke omstandigheden moesten helpen kamp Wöbbelin op te bouwen. De vier jongens overleden in de maand maart. Op 31 mei 1945 kreeg de familie bericht van het overlijden van Joachem en Florus en op 6 juni van Kees. Daarna hoopten ze nog op een weerzien met Aart, totdat eind oktober ook van hem het doodsbericht kwam.’
Bron: José Huurdeman, Ondergronds in de Tweede Wereldoorlog, verhalen uit de Gelderse Vallei, Veluwe en Krimpenerwaard, Historische Kring Leusden 2019.