Geschreven door Wil Legemaat op 03-04-2019
Willem August Theodorus Niemeijer werd op 8 maart 1907 in Groningen geboren, als oudste zoon van de tabaksfabrikant Theodorus Niemeijer en zijn vrouw Helen Gieske.
Willem, roepnaam Willy, was als beoogd opvolger werkzaam in het bedrijf van zijn vader, Koninklijke Theodorus Niemeijer N.V. Vanaf 1932 was hij de directeur van de koffie- en theefabriek en adjunct-directeur van de tabaksfabriek.
Willy Niemeijer was volgens zijn familieleden lief, erudiet, vriendelijk, zachtaardig, kunstzinnig en een groot liefhebber van toneelvoorstellingen.
Willy Niemeijer was verloofd met Anneke Nijhoff. Judith Schuyf suggereert in het boek ‘Het begint met nee zeggen: biografieën rond verzet en homoseksualiteit 1949-1945’, dat dit een verloving voor de vorm was. Willy Niemeijer was bekend in homoseksuele kringen in Groningen en volgens de biografie van Tiemon Hofman - de enige Nederlander, van wie officieel erkend is dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid is vervolgd tijdens de oorlog – de geliefde van Hofman. Nu was homoseksualiteit in de vooroorlogse jaren iets wat zich doorgaans in het verborgene afspeelde. Voor het verhaal over de verzetsactiviteiten van Willy Niemeijer is het ook niet essentieel: Niemeijer is omgekomen als gevolg van zijn verzetsactiviteiten, niet vanwege zijn geaardheid. Maar het verkeren in homoseksuele kringen vormde mogelijk wel een risico voor hemzelf en voor zijn verzetscontacten.
Willy Niemeijer woonde vanaf 1937 zelfstandig in een fraai huis aan de Lutsborgweg 56. Vanaf 1 oktober 1943 woonde de verzekeringsagent en pensionhouder Adriaan Heijnis bij hem in huis. Heijnis bleef tot de zomer van 1945 in het huis wonen. De relatie met Niemeijer is niet duidelijk.
Al vroeg in de oorlog werd Willy Niemeijer lid van de Nederlandse Unie. Als lid van de maatschappelijke elite vond hij het zijn verantwoordelijkheid om de gevolgen van de bezetting voor de bevolking zo gering mogelijk te laten zijn.
Een van de oprichters van de Unie, de Commissaris van de Koningin in de provincie Groningen, Johannes Linthorst Homan, was een goede bekende van Willy’s ouders. In Haren vormden twaalf vooraanstaande Hareners, allen lid van de Unie, een comité dat elke week bijeen kwam om te bespreken hoe de Nederlandse identiteit overeind kon blijven onder Duitse overheersing en hoe verzet kon worden geboden, zonder dat men daarvoor illegale activiteiten hoefde te ondernemen.
Hoewel de Nederlandse Unie de Duitse overheersing erkende, werd de organisatie door de Duitsers als anti-Duits ervaren en als zodanig in december 1941 verboden. Linthorst Homan werd in juli 1941 ontslagen. Hij dook onder bij Willy Niemeijer thuis, aan de Lutsborgweg. Van juli 1942 tot april 1944 was Linthorst Homan als gijzelaar ondergebracht in St. Michielsgestel. Vanaf september 1944 zat hij opnieuw ondergedoken bij Willy Niemeijer.
De Harense groep, met Willy Niemeijer, bleef na het verbod op de Unie ondergronds actief en sloot zich in 1943 aan bij het Nationaal Comité van Verzet (NC), een landelijke verzetsorganisatie van met name universitair geschoolden, studenten en welgestelden. Willem Vasbinder uit Haren - eerder lid van de Nederlandse Unie - was een van de leiders van het Groningse Nationaal Comité. Hij verklaarde later dat de Harense groep ‘…al vanaf 1940 naar de geest ingesteld was om verzet te plegen tegen de bezetter’.
De NC-organisatie kende verscheidene groepen: de industriëlengroep, waartoe Niemeijer behoorde, zorgde voor arbeidsplaatsen die het predicaat ‘onmisbaarheid’ inhielden voor jongens die werden opgeroepen voor de arbeidsdienst. De landbouwgroep zorgde voor voedsel voor onderduikers, de gevangenenverzorgingsgroep voor hulp aan gevangenen.
Het NC ondersteunde ook het Nationaal Steun Fonds (NSF). Niemeijer werd assistent districthoofd in de provincie Groningen voor het NSF. Hij hield zich bezig met het inzamelen van geld voor de financiering van het verzet. Tevens was Niemeijer actief in de praktische ondersteuning van onderduikers: hij verzorgde bonkaarten en voedsel. Voor veel verzetsmensen was Niemeijer ook een belangrijke figuur omdat hij iedereen aan sigaretten, shag, koffie en thee hielp.
Willy Niemeijer werd na enige tijd binnen het NC ook provinciaal actief; hij werkte samen met de provinciaal leider van het NC, ir. Adriaan Schelling, raakte betrokken bij de inlichtingendienst en onderhield contacten met leden van andere inlichtingengroepen.
In het najaar van 1944 werd de inlichtingengroep Roelof opgerold, een van de groepen waarmee Niemeijer contacten onderhield. De groep was genoemd naar de leider Roelof Heidema. Deze groep onderhield radio- en telefoonverbindingen met Engeland en werkte samen met gedropte agenten. De zender werd de groep fataal: deze werd in oktober 1944 gepeild en opgerold.
Op 13 november 1944 werd Willy Niemeijer gearresteerd en naar het Scholtenhuis gebracht. Na zware verhoren belandde hij in het huis van bewaring. Hetzelfde lot trof provinciaal leider Adriaan Schelling.
Op 16 januari 1945 werden Niemeijer en Schelling, met 108 andere Groningse gevangenen, naar de trein gebracht die hen naar concentratiekamp Neuengamme bracht. De Groningse gevangenen arriveerden na een reis vol ontberingen op 18 januari in Neuengamme. Niemeijer had in zoverre geluk dat hij behoorde tot de veertig mensen uit dit transport die geen Torsperre-armband kregen toegewezen: het doodvonnis-op-termijn. Gevangenen met een Torsperre mochten het kamp niet uit. Om de andere gevangenen te intimideren, te straffen en te kwellen, werden regelmatig enkele Torsperregevangenen in het openbaar opgehangen. Schelling kreeg waarschijnlijk wel een Torsperre. Hij werd in februari opgehangen in het kamp.
Willy Niemeijer werd tewerkgesteld in het buitenkamp Dessauer Ufer, aan de Elbe, waar tachtig gevangenen brandstoffen moesten vervaardigen voor de Jung-Ölwerke Wilhelmsburg.
Vier weken na aankomst in Neuengamme, op 16 februari 1945, is Willem August Theodorus Niemeijer overleden, naar de ene getuige verklaarde door een bombardement en volgens een andere getuige als gevolg van verscheidene ziektes. Hij is 37 jaar geworden.
Niemeijer werd op 22 februari 1945 begraven in het concentratiekamp. Op een later tijdstip zijn de stoffelijke resten begraven op Nederlands ereveld te Hamburg-Ohlsdorf, waar ook het graf van Jan Hendrik Droppers uit Haren te vinden is.
De ouders van Willy Niemeijer hoorden kort na de oorlog van een Deense overlevende uit Neuengamme van het overlijden van hun zoon. In de plaatselijke krant plaatste de familie Niemeijer een advertentie waarin zij het overlijden van Willy meldden, ‘…ten gevolge van een ongeval’.
Officieel bericht van het Rode Kruis kreeg de familie Niemeijer pas in de zomer van 1946. De aangifte van overlijden werd gedaan op 28 augustus 1946.
Vijftig jaar na het overlijden van Willy Niemeijer ontving zijn familie een pakje van het Rode Kruis. Daarin zat het horloge van Willy dat hem op 18 januari 1945 afgenomen was in Neuengamme.
Bron: 'Van kwaad tot onvoorstelbaar erger', auteur Wil Legemaat; Harense Historische Reeks, 2010