Geschreven door Emiel van Lieshout op 24-02-2021
Adrianus van Lieshout werd geboren in Rotterdam op 14 februari 1918 in de Davidstraat 54 a.
Hij had de roepnaam Arie gekregen en groeide op in een arbeiderswijk in het westen van Rotterdam. Het katholieke gezin bestond uit zes kinderen: vijf jongens en een meisje. Arie was zestien jaar toen zijn moeder in mei 1934 kwam te overlijden. Na zijn schooltijd ging hij zich steeds meer toeleggen op de teken en schilderkunst.
ONDERDUIKEN
Tijdens de oorlog in de zomer van 1942 werd het duidelijk dat er een verplichte tewerkstelling ontstond. Arie wilde zich niet aansluiten bij de Kultur Kammer, ging onderduiken en vertrok van Rotterdam naar de Achterhoek. Hij kwam in 1943 in het kleine plaatsje Etten terecht, en dook onder bij de familie Aleven en ging daar aan de slag.
WERK VAN ARIE
Hij kwam als leerling kunstschilder in contact met de bekende kerkschilder Wijnand Geraerdts (1883-1959). Arie werkte samen met de beroemde kerkschilder in de Sint Martinuskerk aan muurschilderingen en kruiswegstaties. De vele Bijbelse voorstellingen zijn nog altijd te bewonderen in de kerk. Naast zijn werk in de kerk maakte Arie een onbekend aantal schilderijen en tekeningen van bekende plekken in Etten. Hiermee probeerde hij wat meel, geld en goederen bij elkaar te krijgen voor zijn familie in Rotterdam. Hij schilderde portretten en stillevens in olieverf en aquarel. De werkwijze van Arie bestond uit het naar de plek gaan waar hij een schilderij van wilde maken en daar dan snel een schets op papier te zetten. In zijn onderduikperiode verhuisde Arie naar een ander adres in Etten en ging naar de boerderij van de familie Pothof. In die tijd kreeg hij ook verkering met Sien Ebbers. Zij was de dochter van de plaatselijke wagenmaker Kobus Ebbers, die steigers voor de kunstschilders in de kerk leverde.
ARRESTATIE
Rond half augustus 1944 ging Arie met Sien naar Groenlo voor een bezoek aan de opticien. Op de terugweg zaten ze te wachten in een bushokje toen er plotseling een groep SS ́ers op hen afkwam en om papieren vroeg. Arie had geen papieren als onderduiker en werd opgepakt. Een dag later is Sientje samen met haar broer naar Arnhem gegaan en daar heeft ze nog een uur met Arie gesproken. Zij heeft hem daarna nooit meer teruggezien.
OP TRANSPORT
Arie is door de Duitsers op transport gezet vanuit Arnhem naar Kamp Erica in Ommen in barak 2. Op 26 augustus 1944 kwam hij terecht in kamp Amersfoort Polizei Durch-gangslager no. 5821 blok X en kreeg nummer 5821. Op 8 september 1944 vertrok hij rechtstreeks in een trein naar Kamp Neuengamme in Duitsland. Hij kwam daar aan na een lange treinreis op 9 september 1944 en kreeg daar kampnummer 49531. Arie werd op 28 september 1944 naar het pas geopende buitenkamp Husum-Schwesing getransporteerd met in totaal 9 barakken. Er moesten tankgrachten gegraven worden. Hij bleef daar tot 1 november 1944. Na ruim een maand is Arie overgebracht naar het op die dag geopende kamp Ladelund, acht kilometer verderop aan de Deense grens.
OVERLIJDEN
Arie is in het buitenkamp Ladelund ten gevolge van de slechte leefomstandigheden op 9 december 1944 om vijf uur in de ochtend aan dysenterie overleden. Het kamp Ladelund is op 15 december 1944 gesloten. Arie is begraven door de pastoor Johannes Meijer op het Neuer Friedhof graf 9N te Ladelund. Arie is 26 jaar geworden.
ARIE WAS MAANDEN ZOEK
In juli 1945 heeft zijn vader een advertentie gezet in de Maasbode in Rotterdam met vraag of iemand inlichtingen had over de verblijfplaats van Arie, maar aan die zoektocht kwam zonder resultaat een einde. In september 1945 heeft het Rode kruis de familie ingelicht over de verblijfplaats en het overlijden van Arie van Lieshout.
Op maandag 24 september 1945 is er een heilige requiemmis opgedragen in de parochiekerk van de Heilige Elisabeth aan de Mathenesserlaan in Rotterdam.