Geschreven door Martine Letterie op 13-01-2018
Martinus Letterie kwam uit een SDAP gezin. Maar toen hij in 1935 zijn baan verloor, werd hij lid van de Vrienden van de Sovjet Unie, de VvSU. Vermoedelijk was hij zelfs een tijd lid voorzitter van de afdeling Hilversum. Hij was overtuigd pacifist en noemde zichzelf anarchosyndicalist. Toen hij rond 1938 een nieuwe baan kreeg als magazijnbediende bij de NSF te Hilversum, zei hij zijn lidmaatschap op en keerde terug naar de SDAP.
In de jaren voor de oorlog bood hij illegaal onderdak aan een Duits politiek vluchteling in het kader van de Rode Hulp. In februari 1941 deed hij actief mee aan de Februaristaking. Bovendien verspreidde hij illegale pamfletten en blaadjes van de verzetsgroep Spengen, die al in 1940 actief was in Hilversum.
Op 25 juni 1941 werd hij in opdracht van de Sicherheitsdienst door de Nederlandse politie van huis gehaald in het kader van de CPN-Aktion. Daarbij werden in twee dagen tijd 400 communisten opgepakt in opdracht van de bezetter, nadat die het Molotov-Ribbentroppact verbroken had.De Sicherheitsdienst baseerde zich bij deze arrestaties waarschijnlijk op een lijst die werd opgesteld door de Nederlandse Centrale Inlichtingendienst.
Martinus werd direct naar Kamp Schoorl gebracht, op 18 augustus 1941 behoorde hij tot de allereerste gevangenen van Kamp Amersfoort. Hij had daar kampnummer 6. Op 13 december werd hij op transport gesteld naar Neuengamme, waar hij vijf weken later 25 januar1 1942 overleed.
Hij werd gecremeerd in het stadscrematorium van de stad Hamburg, omdat er toen nog geen crematorium op het kampterrein van Neuengamme was.
Na de oorlog werd de urn met as bijgezet in een graf op het Nederlands Ereveld van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting, gelegen op de begraafplaats Ohlsdorf te Hamburg.