Geschreven door Marianne Van Halteren op 10-05-2020
Guus Kuperus was mijn oom. De broer van mijn moeder. Hij was het op een na jongste kind uit een gezin van zeven kinderen. Drie jongens en vier meisjes. Na hem kwam mijn moeder. Zijn vader: Sytse Goffes Kuperus was een Fries. Een politieman uit Amsterdam. Zijn moeder: Cornelia Schrijer kwam uit Utrecht. Toch was hij geboren en getogen in Amsterdam: in de volksbuurt Oud- west.
Hij was getrouwd met Annie. Zij was zwanger van een zoon toen Guus, die ondergedoken was, verraden werd door de NSB en op transport werd gezet. Hij heeft zijn kind nooit gezien, zijn zoontje heeft zijn vader nooit gekend. Volgens mijn broer, die oom Guus wel gekend heeft, was hij een vriendelijke, rustige man. Hij ging samen met hem vissen. Guus was 32 toen hij werd omgebracht. Na de bevrijding wachtte zijn moeder en familie tevergeefs op zijn thuiskomst; het zou nog toch september 1945 duren. Toen kwam er een buurtgenoot terug en vertelde dat hij met hem in kamp Neuengamme had gezeten. Die buurtgenoot is uiteindelijk op transport gezet toen het kamp opgedoekt werd. Guus was te ziek en te zwak om te reizen en is dood geschoten.
Zolang als zij leefden heeft zijn familie om hem gerouwd, ik heb hem nooit gekend, slechts uit de verhalen en foto's maar ik denk nog vaak aan hem en vertel zijn verhaal aan mijn kinderen en kleinkinderen.
Marianne van Halteren, nicht van Guus.