Hendrik woonde met zijn vrouw en 3 kinderen in de Jekerstraat 66 te Utrecht.
Hij was meubelstoffeerder en had een meubelstoffeerderij in een pand wat hij huurde van en boven een Sigarenhandel aan de Twijnstraat te Utrecht.

In september 1944 is er een huiszoeking geweest aan de Jekerstraat, de wapens die hij daar verstopt had zijn niet gevonden, tijdens deze huiszoeking heeft zijn vrouw hun dochter naar de Twijnstraat gestuurd om haar vader te waarschuwen, helaas kwam zij te laat. Hendrik werd, na verraad, in een vrachtwagen gestopt. Zijn dochter was hier getuige van en werd door Nederlands sprekende mannen naar huis gestuurd, waarschijnlijk NSB'ers. Op de zolder van de stoffeerderij had Hendrik een illegale drukpers en radio staan.

Hendrik werd naar Amsterdam vervoerd voor verhoor. Vervolgens werd hij naar Kamp Amersfoort gebracht, vermoedelijk in dezelfde periode wanneer de 'mannen van Putten' hier zaten. Onder de mannen van Putten was ook een 'Klok', dus waarschijnlijk zaten er destijds minimaal 2 mannen die Klok heten.

Hendrik heeft korte tijd in Amersfoort gezeten en is naar Neuengamme getransporteerd waar hij op 12 januari 1945 is overleden.