Geschreven door Bert Bultena op 31-10-2019
Toen Eize van school af kwam, werd hij knecht bij bakker Hein die een paar huizen van hem af woonde.
In 1942 werd hij 19 jaar en opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Om daaraan te ontkomen, dook Eize onder bij bakker Arwert in Hippolytushoef op het voormalige eiland Wieringen. Hij kreeg verkering met de dochter des huizes Nelly en ze verloofden zich. Eize had heimwee en waagde het naar Roodeschool te reizen. Via een tante in Onderdendam kwam hij in juli 1944 op een zaterdagavond aan in Roodeschool en sliep bij buurman kruidenier Alkema.
Op weg naar de kerk op zondagmorgen vertelde Alkema aan Jonker: “Vanmiddag komt Eize”. Dit werd door anderen gehoord en helaas verder verteld aan een foute dorpsgenoot. Die man heeft ’s avonds aan het raam van Jonker staan luisteren en de zaak verraden. Toen Eize ’s maandags met de trein naar Groningen reisde werd hij aangehouden en belandde via het Scholtenshuis en het huis bewaring in Groningen in kamp Amersfoort. Op 8 september is hij met hetzelfde transport als Egbert Hein naar Neuengamme gestuurd en is hij daar op 8 januari 1945 aan de ontberingen overleden. De familie hoorde dit pas veel later via het Rode Kruis. In het boek Meij 650 is abusievelijk vermeld dat Eize zich onder de slachtoffers zou hebben bevonden van een door de Engelsen gebombardeerd schip dat vol gevangenen onderweg was naar Denemarken.
De luistervink die Eize heeft verraden, is na de oorlog opgepakt en veroordeeld tot een werkstraf in de mijnen in Limburg.