Geschreven door Paul de Schipper op 11-04-2018
http://www.bndestem.nl/multimedia/dynamic/01922/BS_14755990_147559_1922046q.jpgDatum: 24-05-2011, Artikel in BN-DeStem, door Paul de Schipper
Goossens heeft zijn vader nooit gekend. Veel heeft hij niet wat aan de man herinnert. foto Paul de Schipper
Ruim zestig jaar is Koos Goossens op zoek geweest naar het lichaam van zijn vader die in de Tweede Wereldoorlog omkwam. Eindelijk heeft hij hem gevonden.
Zijn vader was een vergeelde foto. En een portretje op een persoonsbewijs uit 1941. De Duitsers sloegen zijn vader dood voor Koos Goossens geboren werd. Dat gebeurde in het concentratiekamp Neuengamme. Een spoor, een graf? Dat was er niet. Tot een bekende uit Geertruidenberg belde en zei: „ Er staat een Goossens op een lijst van het ereveld in Osnabrück, op internet. Kan dat jouw vader zijn?” Google bracht hem zijn vader terug.
Het verhaal van de razzia in café De Vrolijke Hoek op 8 oktober 1944 in de Dordtsestraat in Geertruidenberg.
Het is zondagmiddag. In het café van Anneke Verschure zit een groepje Bergenaren te kaarten. Anderen zijn aan het biljarten. Een van de kaartende mannen is Hendrik Goossens uit de Elisabethstraat, 34 jaar oud. Hendrik is bodemperser op de Tankfabriek die aan de Donge staat. Zijn vrouw is zwanger van hun eerste kind. Hendrik is net terug van een dagje paling vissen in de Biesbosch, zijn hobby. Zo rond vijf uur klinkt er buiten motorgeronk, een vrachtwagen die stopt. Even later wordt de deur van het café opengegooid en stormen vier Duitse soldaten het café binnen: SS’ers. Ze gaan direct naar het tafeltje met de kaartende mannen: „Machen sie fertig, dan können Sie mitkommen”.
G. van Biezen, zijn zoon Janus, Kees Schalken en Hendrik Goossens, worden naar buiten gesommeerd. Ook twee mannen die aan het biljarten zijn: Koos van Biezen en J. Goossens moeten mee. Op dat moment komt er toevallig een Duitse officier binnen die is belast met de bewaking van de PNEM-centrale. Hij ziet twee PNEM’ers, G. van Biezen en zijn zoon, gearresteerd worden en vertelt de SS’ers dat hij die twee niet kan missen. Ze mogen gaan, maar in hun plaats vorderen de Duitsers twee anderen: Piet van Seeters en Gerrit Vissers uit Raamsdonksveer. De Duitse legertruck brengt de gearresteerde mannen naar kamp Amersfoort.
„Ik zat toen nog in de buik van mijn moeder”, zegt Koos Goossens, 65 jaar, nu wonend in de Havenstraat in Geertruidenberg. „Ik heb mijn vader nooit gekend.”
Die avond van de achtste oktober hoort moeder Betje van Biezen hoe haar man is opgepakt en verdwenen. Koos: „ Ooggetuigen kwamen het zeggen. Waar hij naar toe gebracht was, wist ze niet.” Betje blijft alleen met de leegte. Op 25 april bevalt ze van een zoon: Koos. Dan, op 17 juni 1945, ruim een maand na de bevrijding, keert een menselijk wrak terug in Geertruidenberg. Het is ‘ biljarter’ Koos van Biezen. Hij overleefde de tyfus en weegt nog 30 kilo.
Koos overleeft als enige van de vijf de ontberingen van de dwangarbeid in Duitsland.. En hij weet wat er met Hendrik Goossens is gebeurd, want hij was er bij toen de Duitsers hem in het kamp Neuengamme doodranselden met de kolf van een geweer. Zoon Koos: „Van Biezen vertelde dat mijn vader het vertikte om te werken. Hij had ook een paar keer partij getrokken voor mensen die door de Duitsers mishandeld werden. Van Biezen heeft gezien hoe ze hem doodsloegen. Dat was op 25 februari 1945, precies twee maanden voor ik geboren werd.” Met de mededeling van de overlevende uit Neuengamme wordt Betje van Biezen een jonge weduwe. Ze hertrouwt later. Zijn stiefvader, Piet van der Made, accepteert Koos liefdevol als zijn eigen zoon, maar altijd blijft toch het lot van zijn echte vader, Hendrik Goossens, op de achtergrond spelen. Het verhaal is niet af. Want waar is het stoffelijk overschot gebleven? Waar is hij begraven? Navraag bij de gemeente en in Den Haag, in de jaren ’60, levert niets op. Koos: „We zijn gaan zoeken, maar het antwoord was: ze zullen hem wel in een massagraf gegooid hebben.”
Tot hij twee jaar geleden plotseling opgebeld werd door Diny de Gussem uit Geertruidenberg: „ Diny zei; ik ben op internet een lijst met namen tegengekomen van een ereveld van Nederlandse dwangarbeiders in Osnabrück. Daar staat een Goossens bij. Kan dat jouw vader zijn?” Koos: „De gegevens klopten, het was mijn vader.” Met zijn vrouw Marijke is hij vervolgens naar Duitsland gereden: „ Het was een keurig verzorgde begraafplaats. Daar stond zijn naam op een zerk. Ja, dan sta je daar. Eindelijk. Het gevoel? Dat kan ik eigenlijk niet beschrijven.
Raar gevoel, kouwe rillingen. Dan is het verhaal wel rond, maar het komt ineens heel dichtbij.” Zijn vingers spelen met een roestvrij stalen doosje dat naast een koffiekopje op tafel staat: „Dat heeft hij gemaakt, mijn vader, op de Tankfabriek, een stoof in het klein, je weet wel een stoof om je voeten te warmen. Dat stoof is het enige wat ik van hem heb. Dat geef ik nooit, nooit af.”