Albert de Gier (20), Jaap Kwinkelenberg (19) Chris Reyers (19) en Henk Aberson (26), allen uit Den Helder en timmerman van beroep, kennen elkaar goed van het zeilen op het Amstelmeer. Aberson is in het bezit van een vijf meter lange overnaadse vlet. In een gehuurde garage aan de Helderse Ruyghweg knappen ze de boot op.

Bij het Wehrmachtsheim in Den Helder halen ze een mast weg en zelf maken ze een zeil. Uit een proviandkelder van de Wehrmacht in de duinen gappen ze ingeblikte voedingswaren

Op de avond van 15 februari 1942 tillen ze de vlet op een handkar en camoufleren de boot aan alle kanten met planken. Na het invallen van de duisternis dragen ze de vlet op de schouders door de duinen bij Callantsoog. Het regent en de wind wakkert aan tot stormkracht. Op zee krijgt de wind steeds meer vat op het bootje. De mast breekt af. Op een kilometer of drie uit de kust begint het bootje water te maken. Er zit niets anders op dan terug te keren. Op het strand laten ze de vlet achter. Te voet gaan ze terug naar Den Helder.

Ze vergeten een tas met brieven en papieren die in de vlet was verborgen. Nog diezelfde dag arresteren de Duitsers het viertal. Ze worden afgevoerd naar de gevangenis van Scheveningen, het 'Oranjehotel'. Via het huis van bewaring aan de Gansstraat in Utrecht worden ze op transport gesteld naar concentratiekampen in Duitsland. Albert overlijdt op 31 augustus 1943 in het concentratiekamp Neuengamme.

Bron: Oorlogsgravenstichting