Geschreven door Wil Legemaat op 03-04-2019
Hendrik Jan Droppers (zijn familie noemde hem Jan) werd op 9 oktober 1918 geboren in Winterswijk.
Hij werkte bij de marechaussee in de rang van wachtmeester. In de oorlogsjaren woonde Droppers als kostganger bij de familie Rozema aan de Meerweg 62 in Haren. Rozema was huisschilder. In het voorjaar van 1944 trouwden de 25-jarige Hendrik Jan (Jan) en de 22-jarige Aaltje Jantiena (Alie) Dijkstra. Het paar bleef bij Rozema inwonen.
Jan Droppers was aangesloten bij de Knokploeg (KP) in Groningen en maakte deel uit van de sabotage- en droppingsploeg van de KP. Daarnaast verzamelde hij gegevens over de betrouwbaarheid van het politiepersoneel en zorgde hij voor de verspreiding van illegaal drukwerk. In de herfst van 1944 werd Pieter Roelf Roelfsema gezocht door de SD. Hij was met zijn hele gezin ondergedoken. De Duitsgezinde evacué Johanna Spiegelberg-Saarloos, die na het vertrek van de familie Roelfsema in hun huis aan de Goeman Borgesiuslaan was getrokken, verraadde het adres van de huis naaister van de familie aan de SD. Het vermoeden bestaat dat Johanna Spiegelberg verbitterd was geraakt nadat zij had gehoord dat haar 19-jarige zoon Willem op 12 mei 1944 was gesneuveld aan het oostfront. Haar verraad zou voortkomen uit rancune. Op het adres van de naaister wachtte de SD de dochter van Roelfsema op. Dit leidde uiteindelijk tot de arrestatie van Roelfsema, op 8 november. Zijn bedrijfspand aan de Trompstraat werd doorzocht. In de tuinwal op dit adres vonden politiemensen een kistje, waarin een lijst met de namen van betrokkenen bij het verzet, een kistje dat daar door een werknemer van Roelfsema, Ipe Nieborg, verborgen was zonder dat Roelfsema ervan wist. Mogelijk kwam de naam van Hendrik Jan Droppers op deze lijst voor, maar het lijkt waarschijnlijker dat Droppers de pech had zich te moeten melden bij iemand, wiens naam op de lijst stond. Jan Droppers had begin november van de opperwachtmeester der marechaussee Pieter Seepma een lijst ontvangen met de namen van politiek onbetrouwbare politiemensen en marechaussees in de drie noordelijke provincies. Droppers kreeg de opdracht deze lijst op het adres Anna Paulownastraat 26 te Groningen te overhandigen aan de ondergedoken marechaussee Jan Hoeder. Op zaterdag 11 november meldde Jan Droppers zich in de Anna Paulownastraat. Daar werd hij echter niet ontvangen door Hoeder, maar door de SD’er Robert Lehnhoff, die op dat adres even eerder vier mannen had gearresteerd, die op het lijstje van Iman van den Bosch stonden. Eén van hen was Jan Hoeder.
Onder leiding van Abraham Kaper, een Amsterdamse rechercheur, die in Groningen in het Scholtenhuis werkte, werd Droppers naar het Scholtenhuis gebracht. Zijn vrouw Alie was op dat moment vier maanden zwanger. Jan Droppers werd via het Scholtenhuis en het huis van bewaring in Groningen afgevoerd naar concentratiekamp Neuengamme met het transport van 16 januari 1945, dat op 18 januari in Neuengamme arriveerde. Met dit transport werd ook de 37-jarige Willy Niemeijer uit Haren naar Neuengamme gebracht. Van de 110 noordelijke verzetsmensen die op die datum werden weggevoerd, kregen bij aankomst minstens zestig personen de status Torsperre, hetgeen betekende dat zij ter dood veroordeeld waren. Droppers kreeg geen Torsperre; hij werd tewerkgesteld in een vrij nieuw buitenkamp van Neuengamme, Hamburg-Veddel. Daar werd vanaf september 1944 gewerkt aan Hitlers geheime project, het Mineralölsicherungsplan. Ook werden er brandstoffen geproduceerd voor de oorlogsindustrie en moest een deel van de 2000 gevangenen bouw- en opruimwerk verrichten aan waterwerken, brouwerijen en spoorwegen. In dit kamp stierf Hendrik Jan Droppers op 9 maart 1945, mogelijk ten gevolge van ziekte en uitputting. Jan is 26 jaar geworden. Hij is op 15 maart 1945 begraven op het Nederlands erekerkhof op de begraafplaats Ohlsdorf bij Hamburg. In de vroege ochtend van 14 april 1945, de dag waarop Haren definitief bevrijd werd, werd aan de Meerweg 62 in Haren het dochtertje van Jan en Alie Droppers geboren. Dokter Kruizinga en het bevriende echtpaar Jan en Jannie van der Wal steunden Alie tijdens de bevalling. Terwijl de Canadezen Haren binnentrokken en overal feest gevierd werd, dronken ze aan de Meerweg een kopje echte koffie, koffie die Alie Droppers zorgvuldig bewaard had voor belangrijke gebeurtenissen. Alie gaf haar dochtertje de namen
Frederika Wilhelmina en noemde haar Ria. Alie kon toen nog niet weten dat zij weduwe was en dat haar dochtertje haar vader nooit zou zien. Eind juli augustus 1945 kwam aan de Meerweg het overlijdensbericht van Jan binnen, van het Rode Kruis. In de regionale krant plaatste Alie een korte annonce: ‘Eerst heden ontving ik door bemiddeling van het Roode Kruis het droeve bericht dat op 15 Maart 1945 in een concentratiekamp bij Hamburg mijn zoo innig geliefde Man Jan Hendrik Droppers is overleden, in den bloeienden leeftijd van ruim 26 jaar. In leven wachtmeester der Marechaussee te Haren. Haren, Meerweg 62, 3 Aug. 1945. A.J. Droppers-Dijkstra. Ria.’ Ria Droppers groeide op in Haren. Alie verhuisde na een half jaar met haar dochtertje naar de Stationsweg en later naar een nieuwe duplexwoning aan de Nieuwlandsweg, een woning die zij kon betrekken door bemiddeling van burgemeester Van Ketwich Verschuur. Twintig jaar na het overlijden van Jan Droppers hertrouwde Alie met een weduwnaar uit de geboorteplaats van Jan: Winterswijk. Noch moeder, noch grootouders of andere familieleden spraken met Ria ooit over haar vader. Tot de dag van vandaag is Ria Droppers op zoek naar sporen van haar vader, de vader die zij nooit gekend heeft.