Geschreven door Ad van der Logt op 24-01-2025
Teunis van Barneveld Tzn.
Teunis was het jongste kind uit een gezin van tien. Zijn vader Teunis van Barneveld (*Achttienhoven 26 december 1879-†Achttienhoven 15 mei 1979) en moeder Hilligje Kemp (*IJsselstein 31 augustus 1879-†Achttienhoven 14 januari 1943) waren op 12 juni 1902 getrouwd. Het leeftijdsverschil tussen de oudste dochter Marritje Pietertje (*16-11-1902-†9 augustus 1946) en Teunis bedroeg ruim 27 jaren. Hij groeide op in Westbroek op Kerkdijk 71 (nu: Dokter Welfferweg); van beroep was hij los arbeider. Hij was in Westbroek ondergedoken, dat deden wel meer boerenzoons. Er waren genoeg onderkomens: schuurtjes, hooizolders. Bij gevaar konden zij zich ook verschuilen in de rietkragen of greppels langs de poldersloten. Zijn signalement staat beschreven in zijn paspoort: gelaatsvorm: ovaal, kleur ogen: blauw, haarkleur: lichtblond en geen bijzondere kenmerken.
In maart 1944 werden Teunis van Barneveld Teuniszn uit Achttienhoven, Piet Seldenrijk Gzn en Gijsbert de Rooij Gijszn. van hun bed gelicht. Waar ze naar toe zijn gebracht en waar ze zijn omgekomen was lange tijd onbekend. Men dacht dat deze jongens door een NSB’er verraden waren. Er was wel een sterk vermoeden wie dat gedaan had, maar het werd nooit bewezen.
Naast vragen over de personalia van de verzetsman of -vrouw wilde de Oorlogsgravenstichting na de oorlog weten onder welke omstandigheden de betrokkene naar Duitsland was vertrokken en hoe zijn politieke betrouwbaarheid was. Uit de antwoorden blijkt dat Teunis bij een razzia werd gearresteerd – en dus gedwongen naar Duitsland gestuurd – en dat hij politiek betrouwbaar was.
Tussen 17 augustus 1944 en 8 september 1944 zat Teunis gevangen in Kamp Amersfoort. Het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort was een concentratiekamp in Leusden. Het kamp was in gebruik vanaf 18 augustus 1941 tot 19 april 1945 als concentratiekamp en doorgangskamp. In kamp Amersfoort verbleven in de jaren 1941-1945 in totaal 37.000 geregistreerde gevangenen, voornamelijk politieke gevangenen, onderduikers en zwart-handelaren, waarvan er circa 20.000 werden gedeporteerd naar Duitse concentratiekampen of Westerbork. Daarnaast verbleven er 13.000 ongeregistreerde gevangenen in het kamp voor korte tijd.
Er is een document bewaard gebleven waaruit blijkt dat het eerst de bedoeling was dat Teunis op 1 september 1944 op transport gesteld zou worden naar de Sächsische Werke in Bohlen, een buitenkamp van kamp Buchenwald in de buurt van Weimar. Het buitenkamp was in gebruik tussen juli en 28 november 1944 en daarna tussen februari en april 1945. Op 10 september 1944 werd Teunis van Barneveld overgebracht van Amersfoort naar Neuengamme en vanuit hier naar kamp Husum-Schwesing, een van de 87 buitenkampen van concentratiekamp Neuengamme in het noorden van Duitsland. Naast Teunis van Barneveld werden nog 548 mensen die dag op transport gesteld: verzetslieden: 206, burgers: 154, dwangarbeiders: 23, Joden: 3, Jehova’s: 2, militair: 1 en 160 onbekend.
Het kamp Husum-Schwesing heeft maar een korte tijd bestaan: van 26 september tot 29 december 1944. 2500 gevangenen uit veertien landen werden er op 25 september en 20 oktober naar toe gebracht. De gevangenen werden ondergebracht in een leegstaand barakkenkamp aan de spoorlijn Flensburg-Husum in het dorp Husum-Engelsburg. De gevangenen groeven tankgrachten voor de bouw van De Friesenwall-verdedigingswerken tegen de gevreesde landingen van de geallieerden op de Noordzeekust. De leefomstandigheden waren verschrikkelijk. De gevangenen stonden bij hun graafwerk de hele dag in het koude water, leden honger en raakten uitgeput door werktijden van tien tot twaalf uren. In december 1944 was de Friesenwall als gevolg van de nieuwe militaire situatie nutteloos geworden, het kamp werd daarom opgedoekt. Alle overlevenden werden teruggebracht naar Neuengamme. In totaal zijn er 297 dodelijke slachtoffers geregistreerd; in werkelijkheid ligt het dodental veel hoger.
In de geruchtenmachine van het dorp Westbroek circuleerden berichten uit andere steden en dorpen. Velen weggevoerden zouden bij bombardementen op wapenfabrieken het leven hebben gelaten. Gelukkig was er niemand omgekomen in Westbroek of Achttienhoven. Men wist toen nog niet wat er met Teunis, Piet en Gijsbert gebeurd was. Voor Teunis was dit begrijpelijk, want uit de correspondentie tussen de Oorlogsgravenstichting en de nabestaanden blijkt dat Teunis’ stoffelijk overschot pas in 1960 door de Oorlogsgravenstichting in samenwerking met de Franse opgravingsdienst werd geïdentificeerd. Teunis overleed op de leeftijd van 26 jaar op 23 november 1944 te Husum-Schwesing omgekomen en op 15 augustus 1960 op de erebegraafplaats in Loenen herbegraven.
Onlangs berichtte de Historische vereniging Maartensdijk dat een een dagboek van een Joodse familie uit Den Haag tevoorschijn is gekomen. Deze mensen vluchtten in 1943 naar Westbroek. Ze vonden daar onderdak bij verschillende gezinnen. De vader heeft een dagboek over de onderduikperiode bijgehouden. Hij beschrijft, om veiligheidsredenen met gefingeerde namen, in het dagboek de periode in Westbroek. Verschillende Westbroekers komen in het dagboek voor. De Joodse familie overleeft de bezetting. Een van hun helpers, Teus van Barneveld, komt in de dagboek aantekeningen voor.