Hubert Martin Anneveldt

Powered by vir2biz

Persoonsgegevens

VoornaamHubert Martin
InitialenH.M.
AchternaamAnneveldt
GeslachtMan
Geboren18-03-1904 in Amsterdam.
Overleden16-03-1983 in Amsterdam.

Reden arrestatieVerdacht van zwarte handel in aandelen
Gearresteerd inAmsterdam
Gearresteerd op25-05-1944

 

Neuengamme

Aangekomen op14-10-1944
Vervoermiddeltrein
Vanaf plaatsAmersfoort

Detentiegeschiedenis

Detentie Amstelveense weg., vanaf 25-05-1944 tot 10-08-1944
Amersfoort, vanaf 10-08-1944 tot 11-10-1944

Kampen

Bremen-Farge
Meppen-Versen
Neuengamme
Sandbostel
Wedel

Geleden ziektes

, Meppen-Versen 1945-03-15

Ingezonden verhalen over Hubert Martin Anneveldt

Geschreven door Paul Anneveldt op 13-02-2017

Verklaring van de heer H.M. Anneveldt, opgemaakt te Den Haag. (Opgevraagd bij het Niod)

Ik ben op 25 mei 1944 met 2 andere heren van mijn kantoor gearresteerd en overgebracht naar de Amstelveenseweg, waar ik het betrekkelijk goed had. Van de Nederlandse S.D. hadden we hier meer last dan van de Duitsers. Gedurende mijn verblijf in het Huis van Bewaring heb ik in een elitecel gezeten. ‘s Nachts hadden 2 Hollanders en 1 Duitser dienst en via hen hadden mijn medegevangenen contact met hun familieleden. Zodoende heb ik het de eerste weken van mijn gevangenschap betrekkelijk goed gehad. Daarna ben ik vaak overgeplaatst, 1 x heb ik bezoek mogen ontvangen.

Op 10 augustus 1944 ben ik overgeplaatst naar Amersfoort, waar ik ingedeeld ben in het commando “stro vlechten”. Wij moesten de stukken stro ophangen aan het prikkeldraad en dan vlechten. Van Dr. Boerma uit Groningen - die veel goed werk voor de gevangenen heeft gedaan - heb ik een briefje gekregen voor zittend werk, waarna ik poppenmeubeltjes moest maken. Ik trof hier een slechte chef. Toen er grote bestellingen kwamen werd er bij dit commando zowel overdag als ‘s nachts gewerkt. Bij dit commando heb ik weer weg kunnen komen en ben toen chef van de binnenreinigingsdienst geworden. Hier had ik 50 gevangen onder mijn commando. Onze taak was het kamp schoon te houden, zodat ik me overal kon bewegen. Ik had het hier reuze goed en was onkwetsbaar. In deze periode kwam mijn vrijspraak af. Daar de gevangenen uit Amersfoort echter van de Arbeidsdienst naar Duitsland zouden moeten, kwam ik niet vrij.

Eerst vertrok er een groot transport naar Zwolle en op 10 oktober 1944 werd praktisch het gehele kamp leeggemaakt en naar Neuengamme gezonden. Wij het 3½ a 4 dagen over deze reis gedaan en kregen onderweg bijna geen eten en in het geheel geen drinken. In het kamp werden wij ontvangen door een muziekcorps, gekleed in mooie uniformen met gouden tressen, kamplaarzen en blauwe broeken.

Wij moesten alles wat we bij ons hadden afgeven waarbij een strenge controle plaats vond, werden geschoren en in kampkleding gestoken, die bestond uit: onder- en bovenbroek, hemd en jasje. Sokken kregen we niet, wel kampschoenen, die bestonden uit een houten plankje met een riempje. Later hebben we er een lange overjas bij gekregen. Deze mochten we onder het werk echter niet dragen.

We werden ingedeeld in een houten barak, waar ik administratieve werkzaamheden heb verricht. De vakarbeiders onder ons werden aldra uitgezocht en in diverse commando’s ingedeeld. Ik ben ongeveer een week in Neuengamme geweest. In deze periode was er veel luchtalarm, waarbij wij onder veel slaag in de kelders werden gedreven. Hierbij speelden zich de vreselijkste tonelen af.

Met een transport van circa 3000 man ben ik naar Wedel overgebracht waar wij in een leeg kamp aankwamen. Hier moesten we tankvallen graven. Deze moesten circa 9 meter diep en van boven 12 meter wijd zijn. Over het algemeen deden wij dit met 3 man, waarbij we elkaar het zand toegooiden. De bovenste had de slechtste plaats, daar hij de meeste kans had met een knuppel op zijn hoofd te worden geslagen. De man die beneden in de put stond, stond meestal in het water, tengevolge waarvan er al spoedig veel doden vielen. Hier heb ik ongeveer 1 maand gewerkt.

In November is het grootste gedeelte der gevangen op transport gesteld en via Husum en Ladelund naar Meppen-Versen overgebracht. Dit kamp bestond uit barakken van diverse grootte. Ik werd ondergebracht in een van de kleine die uit 2 kamers bestonden, welke elk plaats boden voor 25 personen.

Het eten was in het begin vrij goed. Wij hadden recht op 400 gram brood per dag en 1 liter vrij vaste soep. De bewaking bestond uit SS’ers.

De gevangenen sliepen op stro op de grond. We hadden niet altijd dekens, maar gelukkig brandde er in de barak een kachel. Deze kachel moesten we zelf stoken met turf. Daarnaast hebben we echter kolen en briketten, die we van de SS gapten, gestookt.

Ook in Meppen moesten wij tankvallen graven. In groepen van 100 man rukten wij uit, die elk 10 bewakers bij zich hadden. De commandant stond dan bij de poort en telde ons. we werkten zo lang er daglicht was. In het begin liepen we altijd naar het werk, later toen de afstand groter werd, werden we met vrachtauto’s of per trein naar het werk vervoerd. De loopgraven moesten op zeer veel plaatsen worden gegraven, zowel in de bossen als in de weiden langs de Wiel. Daar we vooral bij de rivier direct onder waterpas kwamen, moesten hier de loopgraven gebouwd worden. Hiertoe moesten zoden 3-dik worden opgestapeld. In het begin konden we de zoden vlak in de buurt van de te bouwen loopgraaf steken, maar hoe hoger deze werden, hoe verder we de zoden moesten halen. We moesten dan wel 15 minuten lopen, tot we aan de plaats kwamen waar we ze moesten steken. We moesten dan de schop op de schouder leggen en daarop de zoden en dan hard naar de loopgraaf teruglopen. Dit was ontzettend zwaar werk. Toen het echter naar de zin van de Duitsers niet vlug genoeg ging, moesten we de zoden onder onze armen nemen. Het gevolg was dat we drijfnat en vies werden. Doordat we in dezelfde kleren moesten slapen, steeg het aantal zieken snel. Tegen kerstmis toen we met een turftreintje naar het werk werden vervoerd, steeg het water snel. Dit treintje bestond uit lage open wagens, waar omheen hekken waren aangebracht, tussen welke hekken wij plaats moesten nemen. Deze rit duurde ongeveer een uur en was, daar we dikwijls met de voeten door het water reden, een ware marteling. Toen het water echter zo hoog steeg dat de locomotief niet meer kon rijden, werden wij tewerkgesteld bij het sneeuwruimen.

De Duitsers pasten allerlei gemene straffen toe: als ‘s nachts een koude douche geven, een gevangene te dwingen met een lepel te graven en dan toch vlug op te schieten etc. Door de slechte omstandigheden waaronder gewerkt werd, de mishandelingen tijdens het werk en de urenlange appels, stegen het ziektecijfer en het dodenaantal dagelijks.

De gevangenen die tijdens het werk stierven moesten door medegevangenen meegenomen worden naar het appel. Voor de zwaarste zieken waren er twee barakken ingericht, n.l. blok 4 en blok 5. Hier lagen veel patiënten met longontsteking, dysenterie etc. Het was echter zeer moeilijk om hier opgenomen te worden. Sommige namen 2 lepels kalizout in om voor opname in aanmerking te komen. Dit had evenwel soms dodelijke gevolgen. Voor gewonden was er een verbandplaats ingericht, waar zij werden verbonden en dan weer aan het werk moesten. Toen ik zelf door het zware werk en het tekort aan voeding totaal uitgeput was geraakt, werd mij opname in het Revier dan ook geweigerd. Wel kreeg ik een dag blokschonung, waarbij ik lichte werkjes in het kamp moest verrichten, als hout hakken etc. Hier ben ik echter ineengezakt en ben toen opgenomen in blok 5, waar ik 5 dagen buiten kennis heb gelegen. Personen die in het Revier werden opgenomen, kregen al naar gelang het blok waar ze kwamen een 4 of 5 met rode inkt op hun hoofd. Er waren hier een Poolse en Russische dokter, benevens dokter Harry die uit Parijs afkomstig was. Speciaal deze laatste heeft bijzonder veel voor de gevangenen gedaan. Er kwamen o.a. geregeld een Duitse dokter in de ziekenbarak controleren, die dan indien er bv. 60 zieken op een ij lagen, er steevast 10 uithaalde om te gaan werken. Om dit te voorkomen zette dokter Harry iemand op wacht, die waarschuwde, wanneer de Duitser er aankwam. Dan verdween er een aantal gevangenen totdat de controle voorbij was, waarna we weer in bed kropen. Tenslotte is dit echter in de gaten gelopen.

In de helft van barak 5 was een soort schonungsblok ingericht, waar ik terecht ben gekomen en waar we het vrij goed hadden. We kregen hier witte brood en aardappelpuree, soms vet, kaas en jam. Hier mocht men echter slechts 1 week - 14 dagen blijven en werd daarna weer tewerkgesteld.

De doden werden naast het kamp begraven, met uitzondering van een enkele die tijdens het werk doodgeslagen is en in de bossen is begraven.

Het nieuws over de oorlog bereikte ons altijd 3 a 4 weken te laat. De nadering van de Engelsen bemerkten we dan ook, doordat de gevangenen op een middag plotseling hals over kop het werk in de steek moesten laten, terwijl normaal de kruiwagens en schoppen netjes op een rij gezet moesten worden en naar het station in Meppen werden gezonden.

Hier zouden vrachtauto’s komen om de mensen te vervoeren. Dit is niet gebeurd en ‘s avonds kwamen ze in het kamp. Spoedig daarna moesten allen voor appel aantreden en werden grote groepen lopend afgevoerd. Wij, de liggende patiënten, werden op vrachtwagens met stro naar het station gereden en daar in een trein geladen. Deze waren beestachtig vol. We kregen voor deze reis een stukje brood, wat vlees en brood mee, daar we de laatste waren die uit het kamp vertrokken en de voorraden opgemaakt werden. De trein was stampvol en kwam na enkele dagen in Bremen-Farge aan, waar wij ondergebracht werden in een soort stenen kelders.

Hier waren bij onze aankomst ook Grieken en Italianen aanwezig. Ook kwamen er de uitvallers van het looptransport uit Meppen. Al vrij spoedig vond er door een Duitse dokter een keuring plaats, waarbij degenen die niet meer konden lopen werden uitgezocht. Hierbij was ik ook. Wij werden toen per trein verder vervoerd. Dit is de vreselijkste reis die ik heb meegemaakt. Iedere wagon had 2 bewakers, waarvoor het middelste gedeelte van de wagon moest worden vrijgehouden. ‘S morgens werden wij gelucht en werden de lijken uitgeladen, die door enkele gevangenen werden begraven. We zijn op deze reis langs Neuengamme gekomen, waar we niet opgenomen konden worden, ook zijn we in de buurt van Bergen-Belsen geweest. We dronken water uit de plassen in het land. Na ongeveer een week te hebben rondgezworven kwamen we in Sandbostel.

Op kiepkarretjes zijn we van de trein naar het kamp overgebracht. Dit was een kamp voor Franse krijgsgevangenen en ik er me, daar ik totaal verzwakt was, niet veel meer van herinneren. Over Sandbostel zal U wel veel kunnen vertellen: A. van Busbach, Wierdenschestraatweg 61 te Almelo.

Bij aankomst kregen we een heel brood en een stuk worst en werden ondergebracht in grote barakken die in kamertjes werden verdeeld, welke elk voor circa 20 dienden. Er was midden in het kamp een vijver waar we uit dronken, dit was ontzettend vies. De Russen die in het kamp waren konden wel aan water komen, maar dat moesten we heel duur betalen.

Hier ben ik door de Engelsen bevrijd en ben toen overgebracht naar het andere gedeelte van het kamp, waar noodhospitalen waren ingericht.

Voor zover mij bekend is er van mijn transport maar 1 overlevende n.l. Bakker uit Zaandam.

Amsterdam, 19 februari 1947

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Inloggen

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Inloggen

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Inloggen