Johannes Petrus Coenradis Maria (Joop) van Vonderen

Powered by vir2biz

Persoonsgegevens

VoornaamJohannes Petrus Coenradis Maria (Joop)
InitialenJ.P.C.M.
Tussenvoegselvan
AchternaamVonderen
GeslachtMan
Geboren08-09-1921 in Leiden.
Overleden11-12-2004 in Best.

Gearresteerd doorSD
Reden arrestatieverzet/vluchtpoging
Gearresteerd inRotterdam

 

Neuengamme

Aangekomen op23-03-1943

Detentiegeschiedenis

Rotterdam; Haagse Veer, vanaf 02-10-1941 tot 04-10-1941
Scheveningen, vanaf 04-10-1941 tot 19-06-1942
Utrecht, vanaf 19-06-1942 tot 01-03-1943
Vught, vanaf 01-03-1943 tot 19-03-1943
Bochum Herne, vanaf 19-03-1943 tot 23-03-1943

Transporten

1944--09-10 naar Ottobrun (Uiteindelijk lot: 1945-01-10)
16-06-1944 naar KZ Natzweiler
03-09-1944 naar KZ Dachau (Uiteindelijk lot: 1944-09-09)
10-01-1945 naar KZ Dachau (Uiteindelijk lot: 1945-04-29)

Kampen

Neuengamme

Ingezonden verhalen over Johannes Petrus Coenradis Maria (Joop) van Vonderen

Geschreven door Theo Broers en Wil van den Elzen op 19-06-2018

Eerbetoon aan Joop van Vonderen
De oprichter van: STICHTING VRIENDENKRING NEUENGAMME

Joop P.C.M. van Vonderen (1921-11 december 2004)

Joop van Vonderen is de oprichter van de Stichting Vriendenkring Neuengamme en de ex-voorzitter en ere-voorzitter daarvan.

Toen Ben Gerritsen, de vertegenwoordiger in Nederland van de Amicale Internationale de Neuengamme (AIN), overleed, vroeg het hoofdbestuur van de AIN aan Joop van Vonderen om de taak van Gerritsen over te nemen. Er was in Nederland nog geen vereniging zoals van andere concentratiekampen die de belangen van de oud-gevangenen van Neuengamme behartigde, dus besloot Joop van Vonderen om samen met Nico W. Wijnen de Stichting Vriendenkring Neuengamme op te richten. (Van Vonderen en Van Wijnen hadden elkaar in concentratiekamp Natzweiler leren kennen.) De Vriendenkring zou moeten gaan functioneren als een plaats waar oud-gevangenen en hun familie eenvoudig contact konden krijgen en onderhouden.

De inval van de Duitsers heeft een grote impact op Joop van Vonderen gehad. Hij had van nabij het bombardement op Rotterdam meegemaakt: op verzoek van zijn moeder was hij van Leiden naar Rotterdam gefietst, omdat zijn moeder ongerust was over haar dochter/zijn jongere zusje dat daar logeerde. Vanuit de verte had hij de geweldige rookwolken van het bombardement boven Rotterdam zien hangen en op de weg tussen Delft en Rotterdam moest hij om enkele vliegtuigen heen fietsen die op de weg terechtgekomen waren. Hij was enorm verontwaardigd, dat de Duitsers zomaar zonder oorlogsverklaring een land binnenvielen, steden bombardeerden en op burgers gingen schieten. Hij besloot met een aantal vrienden naar Engeland te gaan. Dat kwam de Duitsers ter ore en Joop werd in december 1940 in Leiden op het politiebureau ontboden. Hij werd ondervraagd door een Duitse officier en vertelde hem openhartig, hoe hij over de Duitsers en de Duitse inval dacht. Om de een of andere reden liet men hem gaan. Joop dook onder in Leiden. In de jaren-’40 en ’41 ondernam hij met een groepje nog enkele pogingen om met een jacht vanuit Katwijk naar Engeland te vluchten, maar dat mislukte keer op keer. De laatste poging om vanuit Katwijk weg te komen, ging niet door, omdat de motor van de boot niet wilde starten. Het groepje werd verraden en dreigde door de Duitsers opgepakt te worden, daarom besloot Joop onder te duiken, eerst in Hillegom, daarna in Kampen en tenslotte weer in Hillegom. Steeds weer opnieuw probeerde hij naar Engeland te vluchten, nu vanuit IJmuiden. Daar wilde de groep een snelboot stelen, maar de poging werd ontdekt en iedereen ging er vandoor. De laatste poging was om vanuit Noordwijkerhout met een Canadese kano naar Engeland te varen, maar ook dit mislukte en Joop ontsnapte via de duinen.

Joop werd gearresteerd, toen hij met een groepje vanuit Zeeland naar Engeland wilde vluchten. Daar zou een vliegtuig voor hen klaarstaan. Maar het bleek een val te zijn en de groep werd in Rotterdam op weg naar Zeeland door de SD gearresteerd. Via het politiebureau aan de Haagse Veer kwam Joop in het Oranje Hotel in Scheveningen terecht. In 1942 zat hij in twee gevangenissen in Utrecht: op het Wolvenplein en in de Gansstraat.

Na een tijdje in Utrecht gevangen gezeten te hebben, kwam Joop terecht in het concentratiekamp Vught als gevangene nummer 5432. Na een tijdje werd hij via een politiebureau in de omgeving van Bochum naar Neuengamme gebracht en hij kreeg daar het nummer 19008. Het vervoer ging zoals bekend in veewagons en het laatste stukje in een vrachtwagen. Joop kreeg een rode driehoek op zijn gevangeniskleding, omdat hij een politieke gevangene was. Hij werd te werk gesteld in het timmer-arbeidscommando en werkte onder andere in de Waltherwerke. Het leven in het kamp was zwaar en het eten karig en slecht. Hij liep allerlei ziektes op, zoals tyfus en Phlechmone, een soort onderhuidse ontsteking via streptokokken. Hij durfde niet naar het Revier (ziekenboeg), maar sneed zelf de wond open, omdat hij bang was, dat zijn arm in het Revier geamputeerd zou worden.

Op zekere dag, in de zomer van 1944, werd hij met een aantal andere zwaar-politieke gevangenen als Nacht- und Nebel-Haftling naar het concentratiekamp Strutthof-Natzweiler in de Elzas getransporteerd. Hij kreeg nummer 17355. De meeste gevangenen werkten in het Steinbruchkommando: ze moesten graniet hakken uit de bergwand voor de toekomstige hoofdstad van het Derde Rijk: Germania. Joop kwam weer terecht in een timmercommando om barakken te bouwen.

In september 1944 werd het kamp geëvacueerd naar Dachau. Hier kreeg Joop kampnummer 99695. Hier heerste tyfus en Joop zorgde ervoor dat hij in een buitencommando kwam als timmerman: dat was het buitencommando Ottobrunn. Hij moest daar bekistingen maken voor de bouw van een vliegtuigfabriek. In januari 1945 kwam hij weer terug in het hoofdkamp Dachau, waar hij prompt weer tyfus opliep. Toen hij beter was, was hij bang om als Nacht- und Nebelgevangene doodgeschoten te worden, daarom nam hij de identiteit en kampnummer van een gestorven Poolse gevangene aan en meldde dat hij zelf dood was.

Op 29 april 1945 werd Dachau bevrijd. Joop werd door de Amerikanen als schrijver aangesteld om elke dag de dode gevangenen te registreren; hij ging dan iedere keer door de poort het kamp uit naar de Amerikanen om zijn dodenlijsten te brengen, maar hij voordat hij het kamp verliet, werd hij ondergespoten met DDT, omdat er in het kamp nog steeds een tyfusepidemie heerste. Daarna kreeg hij een injectie tegen tyfus en moest hij weer terug het kamp in.

Vijf à zes weken na de bevrijding werden de Nederlanders terug naar huis gebracht via ’s-Heerenberg. Bij zijn thuiskomst bleek dat Joop aan pleuritis leed. Hij kreeg daar geen behandeling voor. Na enkele dagen was hij weer thuis in Leiden.


Theo Broers en Wil van den Elzen

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Inloggen

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Inloggen

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Inloggen